ALS JE DE TOUR NIET HEBT GEREDEN, DEEL 3
Fred van Slogteren begon in 1996 na een carrière als copywriter en bedrijfsjournalist een tweede leven in de wielerjournalistiek. Hij werkte voor diverse kranten en tijdschriften, zoals Wieler Revue en Wielerland Magazine. Verder is hij dagelijks actief op internet met de populaire site wielersport.slogblog.nl. Van zijn hand verschenen eerder gedetailleerde biografieën van wielergrootheden als Peter Post (1998), Jan Janssen (2001), Joop Zoetemelk (2005) en Jan Raas (2009). In 2003 verscheen Wielerhelden van Oranje, het door hem geschreven jubileumboek van de toen 75-jarige KNWU.
.
.
.
196 – Bart Voskamp
* Wageningen, 06.06.1968
* Tourresultaten:
..1994: opgave in de veertiende etappe.
1995: 113e op 3u17’41” na winnaar Miguel Indurain (Sp).
1996: 99e op 2u31’31” na winnaar Bjarne Riis (Den) – 1 etappezege.
1997: 98e op 3u26’27” na winnaar Jan Ullrich (Dui).
1998: opgave in de negentiende etappe.
2000: 115e op 3u05’17” na winnaar Lance Armstrong (VS).
Op vrijdag 25 juli 1997 kregen de rijendik opgestelde toeschouwers bij de finish in de Franse mosterdstad Dijon een van de merkwaardigste ontknopingen van een Touretappe voorgeschoteld. Op enkele honderden meters voor de streep kwamen twee renners de bocht uit. Ze hadden zich losgemaakt uit een groep van elf die een voorsprong van ruim vier minuten op het peloton had genomen. De voorste renner droeg het shirt van de Duitse ploeg T-Mobile en de ander was in het truitje van de Nederlandse TVM-formatie gestoken. Met nog ongeveer tweehonderd meter te gaan, ging de TVM-renner vanuit tweede positie de sprint aan en pakte aan de rechterkant van de weg anderhalve lengte. De man van T-Mobile leek verrast, maar zwoegde zich met een uiterste krachtsinspanning terug in het wiel. Nog voor hij langszij kon komen, stuurde de renner van TVM naar de as van de weg. Zijn medevluchter volgde als een schaduw. Tergend langzaam kwam hij langszij en vlak naast elkaar worstelden ze zich naar de streep. In de Nederlandse huiskamers gingen kreten van verbazing op toen Jens Heppner met nog enkele tientallen meters te gaan met zijn volle gewicht tegen Bart Voskamp ging aanhangen. Om niet te vallen en zonder noemenswaardig van zijn lijn af te wijken deed de Nederlander hetzelfde en als een gelijkbenige driehoek gingen ze schouder aan schouder over de streep. Het wiel van Bart iets eerder dan dat van de Duitser. Korte tijd later kwam de zakelijke mededeling dat beide werden gediskwalificeerd wegens onregelmatig sprinten. Ze werden teruggezet naar de tiende en de elfde plaats in de daguitslag met de tijd van het peloton. De Italiaan Mario Traversoni, die het sprintje van de achtervolgende groep had gewonnen, werd tot winnaar verklaard. Het was de Nederlander Martin Bruin die als voorzitter van de internationale jury het vonnis bekendmaakte. Heel Nederland viel over hem heen. Voskamp was verbijsterd, had geen idee wat hij fout had gedaan en vroeg zijn landgenoot onmiddellijk om uitleg. Hij kreeg te verstaan dat het hem na afloop van de juryvergadering aan de hand van de beelden zou worden uitgelegd.
Bart heeft een uur bij de jurykamer zitten wachten, om tot zijn verbazing te bemerken dat Bruin direct naar zijn hotel was vertrokken. Het is niet meer goed gekomen tussen de twee Nederlanders. “Ik had natuurlijk al eens een rit in de Tour gewonnen, maar met twee ritten achter mijn naam zou mijn erelijst nog net iets meer glans hebben gehad. Ik heb het hem wel vergeven, maar zal het nooit vergeten. Vooral die arrogantie om me als Jan met de korte achternaam naar de permanence te laten komen en dan zelf af te taaien vind ik respectloos, daar heb ik geen woorden voor.”
Bart Voskamp werd geboren als het tweede en jongste kind in een boerengezin. “Mijn vader was een man met een blauwe overall en laarzen, zoals boeren er uitzien. Hij was echter in dienst van het ministerie van landbouw en het melkveebedrijf met zo’n honderd koeien was een proefboerderij. Het was een boerderij als alle andere, maar er werd van alles onderzocht, zoals veevoeders, grassoorten en alles wat van belang kon zijn voor de koeien en de melkopbrengsten. Ik voelde me echter geen kind van een ambtenaar, maar een echte boerenzoon met al die koeien en geiten dagelijks om me heen. Ik hield van dieren en wilde ook boer worden, tot mijn ouders me er van overtuigden dat daar niet veel toekomst in zat.”
In plaats daarvan ging Bart naar de lts en vervolgens naar de mts in de studierichting levensmiddelentechnologie. Hij heeft het afgemaakt, maar toen hij op zeventienjarige leeftijd het diploma kreeg uitgereikt was hij al een veelbelovende wielrenner. Op twaalfjarige leeftijd werd hij door de sport gegrepen, toen hij op tv de beelden zag van de Tour de France. “Het was de Tour van 1980 en ik raakte helemaal in de ban van Johan van der Velde. Dat wilde ik ook, dat werken voor een kopman. Ik kon aardig voetballen, maar was niet de beste. In de wedstrijdjes die we als schooljongens op de fiets naar school of terug naar huis reden, wel. Dat vond ik geweldig, want ik ben best een strebertje die slecht tegen zijn verlies kan.”
Hij wilde wielrenner worden en begon bij zijn ouders om een racefiets te zeuren. Hij kreeg steun uit onverwachte hoek, want zijn twee jaar oudere zus Josine was ook door de beelden van de Tour gegrepen en wilde ook op wielrennen. Toen vader Voskamp begreep dat het geen bevlieging was, werd voor allebei een racefietsje aangeschaft. In de laagste prijsklasse, want het geld groeide hem niet op de rug. Josine en Bart gingen er enthousiast toertochten mee rijden, maar al spoedig was dat niet bevredigend. Ze wilden koersen en werden lid van Wielervereniging Ede om er twee keer per week een clubwedstrijdje te rijden.
Op de club bleek al gauw dat Bartje een talent was, want hij liet jongens die al langer lid waren en over beter materiaal beschikten direct zijn achterwiel zien. Het was een goed gestructureerde vereniging waar Bart de eerste beginselen van het wielrennen leerde. Op de weg en op de baan, want met de club ging hij ook regelmatig naar de baan in Apeldoorn. Hij doorliep spelenderwijs de jeugdrangen, vervolgens de nieuwelingen en junioren en in iedere categorie was hij goed voor tien tot twaalf overwinningen per jaar. “Ik was heel allround en hoewel tegenslag een onbekend begrip was, kon ik goed afzien. Ik was een aanvallend rennertje, kon goed tijdrijden en had wel een sprintje in huis. Ik had gevoel voor de koers, had koersinzicht en kon goed positie kiezen. Ik was geen klimmer van nature, maar door er veel op te trainen kon ik later wel redelijk omhoog. Ik heb in de Vuelta zelfs eens een bergetappe gewonnen.”
Ondanks zijn vele overwinningen heeft het lang geduurd voor hij door de ploegleiders en bondscoaches werd opgemerkt. Toen hij zijn dienstplicht vervulde en met de militaire selectie aan Olympia’s Tour deelnam, kwam Egbert Koersen, de ploegleider van Koga Miyata, op hem af. In deze sterke ploeg won hij in 1991 een etappe in de belangrijkste etappewedstrijd in eigen land en Bart beschouwt die zege als zijn mooiste bij de amateurs, vooral omdat hij twee topamateurs als Erik Dekker en Jans Koerts klopte. In diezelfde ronde won Bart tevens de tijdrit vóór toppers als Servais Knaven en Léon van Bon om in de eindstand vijfde te worden. In 1992 maakte Bart deel uit van het kwartet dat bij de Olympische Spelen in Barcelona de ploegentijdrit over honderd kilometer moest rijden. Er was op een podiumplaats gerekend, maar in de uitvoering ging er van alles mis, met een teleurstellende negende tijd als resultaat. Het werd de heren behoorlijk kwalijk genomen en bondscoach Piet Kuijs besloot Bart niet mee te nemen naar de Tour de l’Avenir. Toen er echter op het laatste moment iemand thuis moest blijven, werd Bart toch opgeroepen. Achter de Fransen Garel en Dojwa werd hij derde in de eindstand.
Omdat er geen aanbiedingen kwamen, besloot Bart dat als er geen carrière als beroepswielrenner in zat hij zich maar beter op een maatschappelijke carrière kon richten. Hij vond een baan bij de drogisterijketen Kruidvat, maar voor hij aan zijn eerste werkdag kon beginnen, kwam er het telefoontje van Cees Priem, de ploegleider van TVM. Die had met zijn ploeg ook meegedaan aan de Tour de l’Avenir en het goede rijden van Bart was hem opgevallen. Kruidvat werd afgebeld en Bart begon enthousiast aan een profcarrière die dertien jaar zou duren. Hij had het bij TVM al gauw naar zijn zin. “TVM was een hecht team met renners die wat voor elkaar over hadden en zich geen concurrenten van elkaar voelden. Er was in tegenstelling tot de ploegen van Post en Raas een losse sfeer, een vriendenploeg die na afloop van een koers een biertje met elkaar ging drinken in plaats van snel naar huis te gaan. Dat was niet geregisseerd, want het was gewoon toeval dat de karakters zo goed bij elkaar pasten. De kern van de ploeg bestond uit Blijlevens, Knaven, Den Bakker, Hoffman, Van Petegem en mijn persoontje. De Denen Skibby en Hamburger hoorden er ook bij omdat ze goed Nederlands spraken. We hebben veel gekoerst, veel gewonnen en ook veel gelachen. Een stelletje vrijbuiters waren we. Priem voelde dat aan en organiseerde in de winter altijd een mooi feestje met de vrouwen erbij.”
Bart is zeven jaar bij TVM gebleven en zijn erelijst in die periode mag gezien worden. Behalve twee keer Nederlands kampioen tijdrijden en winst in de Grote Prijs Pino Cerami staan er twee etappezege in de Vuelta en één in de Tour op. Dat hadden er dus twee moeten zijn, maar die overwinning in de laatste week van de Tour van 1997 is hem door de jury afgepakt. Een jaar eerder won hij wel een rit, ook in de laatste week. “Dan liggen er vaak kansen, omdat de meeste renners er doorheen zitten, de meeste ploegen aan hun trekken zijn gekomen en de klassementen goeddeels zijn gemaakt. Ook onze ploeg was tevreden. We hadden geen klassementsrenner, maar in Jeroen Blijlevens een topsprinter en die had zijn ritje binnen. Ik had tevoren aangestreept in welke etappes er voor mij kansen zouden zijn.”
De achttiende rit van het Spaanse Pampelune naar Hendaye was er zo eentje. Een etappe met twee colletjes van de tweede categorie. De dag ervoor was met vijf Pyreneeëncols loodzwaar geweest, maar Bart had niet hoeven te forceren. Op weg naar Hendaye zat hij in een kopgroep van twintig man. Die twee cols vielen wel tegen, maar Bart kon met enige moeite in de kopgroep blijven. De groep van nog zestien renners ging de finale in en er volgde een spervuur aan demarrages. Het ging richting de Atlantische kust en met wind van zee kwam er een groepje van vijf tot stand. Bart keek eens rond en beoordeelde Christian Henn als de gevaarlijkste klant. Hij kroop in zijn wiel en kon als enige volgen toen de Duitser de zaak op de kant gooide en vol doorging. Het was nog maar een paar kilometer toen Henn achterom keek en het seintje gaf van ‘doorrijden en de winnaar betaalt.’ Bart stemde toe, maar geloofde nauwelijks in zijn kans, zo hard trok Henn door. Hij kon niet overnemen, alleen maar volgen en als de Duitser nog één snok had kunnen geven, was hij gelost geweest. Tot hij merkte dat Henn verzwakte en hij misschien toch nog een kans had. De Duitser maakte er een lange sprint van en Bart reageerde tactisch perfect. Op het juiste moment kwam hij uit het wiel en hoefde niet eens meer voluit te gaan om Hen met lengtes te kloppen.
Wie de erelijst van Bart bekijkt, zal die zege in een Touretappe wellicht als het hoogtepunt van zijn carrière beschouwen, maar zelf voelt hij dat niet zo. “Het was in die tijd niet vreemd dat een renner van TVM een mooie overwinning behaalde. Het budget van de ploeg was bescheiden, maar door de kameraadschap in de ploeg en onze mentaliteit (‘er wordt toch niets van ons verwacht’) hebben we heel veel succes gehad. We telden mee, we waren geen onbeduidend ploegje.”
Dat was in 2002 wel anders, toen Bart met de zeer bescheiden Bankgiroloterijploeg mee mocht doen aan de Ronde van België. “Ik heb die ronde gewonnen en dat voelde voor mij toch meer als een topprestatie. Met grote ploegen als Lotto en QuickStep aan het vertrek en dan winnen als lid van een continentalploeg, vond ik wel iets bijzonders. Ik won de tijdrit en de ploeg heeft toen zo geweldig voor me gereden dat die overwinning qua beleving veel mooier was dan die Touretappe. Want neem van mij aan: iedere Belg wil de Ronde van België winnen. Daarom was dat het hoogtepunt, omdat we die zege voor de poort van de hel hebben weggesleept.”
Tegenover een hoogtepunt staat een dieptepunt en daar bestaat voor Bart geen misverstand over: “1998 was een rampjaar, met al die dopingellende waar de Tour bijna aan ten onder is gegaan. Het moest een keer tot uitbarsting komen. Iedereen, heeft in die tijd met epo te maken gehad. Ik ook. Ik heb er aan meegedaan omdat ik voor mezelf had vastgesteld dat ik niet anders kon, maar leuk was anders. Ik deed iets dat niet mocht en zo ben ik niet opgevoed. Ik had een gezin met kinderen en een hypotheek en wielrenner was mijn beroep om dat allemaal te betalen. Ik had geen alternatief en ga dan maar eens thuis en bij de bank uitleggen dat je geen geld hebt, omdat je zo nodig roomser dan de paus wil zijn.”
Het was een duivels dilemma: stoppen of meedoen met alle consequenties vandien. “Ik had natuurlijk kunnen stoppen, maar had geen idee wat ik dan moest gaan doen. Ik was er niet op voorbereid en niet meedoen was geen optie. Dat wil niet zeggen dat het een makkelijke beslissing was, want het was tegen mijn principes om vals te spelen. Maar wielrennen was mijn leven en dat liet ik me niet zo maar afpakken. De buitenwereld had geen idee wat er speelde, maar oordeelde wel. Dat maakte me kwaad. Op het moment dat je mee gaat doen, kom je in de fase dat je het voor jezelf goed gaat praten. Met ‘ze doen het allemaal’, sus je je in slaap.”
Zo openhartig als hij hier over zichzelf is, zo voorzichtig is hij om er anderen bij te betrekken. “Ik heb mijn verleden opgebiecht en wat de andere renners daar over willen zeggen, is hun zaak. Begin 1998 hebben we in Spanje epo gekocht en dat is in de koelkast van een van onze vrachtwagens richting België gegaan. Dat pakje is aan de grens tussen Frankrijk en Duitsland door de douane gevonden en in beslag genomen. Niet omdat het epo was, maar omdat er geen factuur en grensdocument bij zat. Dat is alles. Het is maanden later pas een rol gaan spelen toen Willy Voet met een wagen vol werd gearresteerd en er in de Tour van alles aan het licht kwam. Toen heeft iemand dat grensakkefietje naar buiten gebracht. Ons aandeel daarin hebben Jeroen en ik in 2013 op de televisie opgebiecht. Toen het uitgezonden werd, ben ik geschrokken van het commentaar op onze bekentenis. Toen dacht ik ‘tjongejonge, wat een hypocrisie.’ Iedereen wist ervan, de renners, de ploegleiding, de verzorgers, maar ook de KNWU, de UCI, echt iedereen. En wie beweert niets te hebben geweten, is een grote leugenaar. Ik ben ook jaren een grote leugenaar geweest en dat heeft al die tijd als een steen op mijn hart gelegen. Ik was een beetje klaar met dat liegen en bedriegen. We hebben heel veel over ons heen gekregen en Jeroen is er zelfs zijn baan door kwijtgeraakt. Ik kan me daarom wel voorstellen dat er jongens zijn die nu nog hun mond houden.”
Na zijn afscheid in 2005 was Bart enkele jaren namens de stichting Ronde van Nederland koersdirecteur van de Eneco Tour, tot dit evenement een gecombineerde organisatie werd van Nederland en België. Hij werkte toen al parttime als vertegenwoordiger voor Bioracer, een baan die hij na zijn werkzaamheden voor de stichting fulltime en in vaste dienst is gaan uitoefenen bij de bekende Belgische fabrikant van wielerkleding. Hij doet dat nog steeds en met plezier. Het is zeer afwisselend werk. Hij bezoekt in de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht grote bedrijven en wielerverenigingen; de administratie doet hij thuis. Daar deelt hij de woning met Anne, zijn tweede vrouw. Er zijn ook drie kinderen, de twee die Bart al had uit zijn eerste huwelijk en hun gezamenlijke spruit.
Nadat hij in 2005 was gescheiden van zijn eerste vrouw en zoon en dochter bij hem kwamen wonen, ontmoette hij Anne. Dat was na afloop van de Lus van Roden, een profcriterium. Bart was daar met een paar collega’s en kwam haar tegen. Toen hij haar zag en kennis had gemaakt, hoorde hij, met zijn hoofd in de wolken, Herman van Veen zingen dat zelfs haar naam mooi was. In 2006 zijn ze getrouwd en wonen in de buurt van Wageningen, zijn geboorteplaats.
Zijn verleden als een goede subtopper in het internationale profpeloton ligt inmiddels ver achter hem, maar zo nu en dan denkt hij nog wel eens aan die bewolkte julimiddag in Dijon toen hij even in de overtuiging mocht leven zijn tweede Touretappe te hebben gewonnen. Hij kan het gebeuren inmiddels wel relativeren. “Het was het eerste optreden van Martin Bruin als juryvoorzitter op dat niveau en ik denk dat hij bang was van partijdigheid te worden beschuldigd als hij mij tot winnaar had verklaard. Ik ben daar het slachtoffer van geworden, maar er zijn ergere dingen op de wereld.”
Geplaatst op 5 december 2017, in Sport en getagd als fred van slogteren. Markeer de permalink als favoriet. Reacties uitgeschakeld voor ALS JE DE TOUR NIET HEBT GEREDEN, DEEL 3.