ALS JE DE TOUR NIET HEBT GEREDEN, DEEL 2

Fred van Slogteren begon in 1996 na een carrière als copywriter en bedrijfsjournalist een tweede leven in de wielerjournalistiek. Hij werkte voor diverse kranten en tijdschriften, zoals Wieler Revue en Wielerland Magazine. Verder is hij dagelijks actief op internet met de populaire site wielersport.slogblog.nl. Van zijn hand verschenen eerder gedetailleerde biografieën van wielergrootheden als Peter Post (1998), Jan Janssen (2001), Joop Zoetemelk (2005) en Jan Raas (2009). In 2003 verscheen Wielerhelden van Oranje, het door hem geschreven jubileumboek van de toen 75-jarige KNWU.
135 – Jos Schipper
* Baarn, 10-06-1951
* Tourresultaat: 1980 –  83e op 1u59’29” van winnaar Joop Zoetemelk
1982 – opgave in de zeventiende etappe
ps135 - Jos SchipperTussen 1935 en 2013 slaagden negen Nederlanders er in bij de eerste vijf in de einduitslag van de Ronde van Spanje te horen. Op één na leverden die mannen ook grote prestaties in de Tour de France. Die uitzondering is Jos Schipper, die in Spanje een keer als vijfde eindigde, maar in twee Tourstarts niet verder kwam dan een 83ste plaats. In de Vuelta van 1978 werd hij vijfde op bijna vierenhalve minuut van Bernard Hinault, destijds de beste renner ter wereld. Het verschil met de als derde geëindigde Jean-René Bernaudeau, een andere Franse topper uit die tijd, was slechts 41 seconden. Dat had Jos misschien goed kunnen maken in de laatste tijdrit, maar die werd helaas afgelast omdat de Baskische terreurorganisatie ETA had aangekondigd die dag een aanslag te zullen plegen. De renner uit Baarn liet in die editie van de Spaanse ronde ook erkende klimgeiten als José Nazabal, Gonzalo Aja, Vicente Lopez-Carrill en Andrès Gandarias achter zich. Daar stonden de kenners in Nederland toch even van te kijken.
Ze kenden Jos Schipper van de criteriums en de Vlaamse voorjaarskoersen als een rappe en echte prijsrijder. Hij had eerder dat jaar de semi-klassieker Dwars door Vlaanderen gewonnen en ze herinnerden zich ook nog dat hij een jaar eerder in de Amstel Gold Race er in de finale vandoor was gegaan en toen Knetemann in zijn wiel kreeg. Even later sloten ook Kuiper en Raas aan. Dat drietal voerde een onvergetelijk schouwspel op, terwijl Schipper door kramp moest lossen. Hij liet zich terugzakken in de achtervolgende groep, voelde tussen de wielen de kramp wegtrekken en versloeg in de sprint om de vierde plaats het hele pak met Merckx, Maertens en alle andere groten van die tijd. Dat was knap, maar dat hij ook in de Vuelta tussen de grote klimmers uit de voeten kon, was volslagen onbekend. Ook bij de grote ploegbazen van toen. Peter Post, Fred De Bruijne en Piet Libregts maakten echter geen aanstalten hem in te lijven. De witblonde coureur heeft nooit kunnen aantonen dat die vijfde plaats in de Vuelta geen toevalstreffer was. Marc Zeepcentrale en Wickes, de ploegen waarvoor Schipper indertijd reed, waren wel redelijke ploegen maar geen topformaties. Bovendien moest hij daar volledig in dienst rijden van de Planckaerts en Criquielion. Later, als lid van de kleine Nederlandse HB Alarm-ploeg, won hij in 1981 een etappe en het eindklassement in de Ruta del Sol, een pittige Spaanse rittenkoers.
We kunnen niet anders concluderen dan dat Jos Schipper een zwaar onderschatte renner is geweest en dat zijn reputatie hem in de weg zat. Hij was een aardige gozer, maar ook een renner die in elke ploeg waarvoor hij heeft gereden een vrije rol afdwong, die bij voorkeur zijn eigen weg ging en dus geen teamspeler was. Nooit zat hij met iemand in de slag en overal reed hij voor wat hij waard was. Jos was een tikkie eigenwijs en tactisch geen uitblinker. Hij was rap, maar geen supersprinter. Om dan toch een veelwinnaar te worden, moet je uitgekookt zijn en in staat zijn in het gedrang van de laatste kilometers het goede wiel kiezen. Theo Smit en Gerben Karstens waren er meesters in, maar Jos miste het gogme om in het juiste gat te duiken om de sprint in zijn voordeel te kunnen beslissen. Hij had meer kunnen winnen als hij wat uitgekookter was geweest. Dat is althans zijn eigen conclusie over de twaalf jaar dat hij beroepsrenner was.
Wie het verloop van zijn wielercarrière nagaat, begrijpt ook wel waarom. De provincie Utrecht was in zijn tijd geen wielergebied, zoals Brabant en Limburg dat waren. Er zijn in de geschiedenis van de Tour de France inclusief Jos Schipper maar vier echte Utrechtse Tourrenners geweest. Jos was lid van de wielervereniging Tempo uit Soest. Dat was een gerenommeerde wielerclub, die landelijk goed stond aangeschreven, maar toch heeft hij net als zoveel renners van zijn generatie veel zelf uit moeten zoeken. In zijn woonplaats Baarn woonden geen andere renners met wie hij in zijn eerste jaren kon trainen om iets van elkaar op te steken. Baarn was een chique dorp met lommerrijke lanen, met binnen de gemeentegrenzen de koninklijke familie, veel omroepmedewerkers en inwoners die meer deden aan hockey, tennis en paardensport, sporten die er veel populairder waren dan een volkssport als wielrennen.
Jos Schipper was het jongste kind in een arbeidersgezin met vijf kinderen, twee jongens en drie meisjes. Vader Schipper werkte bij de Koninklijke De Ruijter, fabrikant van allerlei zoetigheid voor op de boterham en om er wat bij te verdienen was hij in zijn vrije tijd behanger. In het gezin had men veel belangstelling voor sport. Dat kwam door Jan van Gooswilligen, een oudere neef van Jos die in de jaren zestig 58 keer voor het Nederlands hockeyteam uitkwam, waarvan vele malen als aanvoerder. Van Gooswilligen maakte twee maal de Olympische Spelen mee en werd een keer wereldkampioen, prestaties die in de hele familie met groot enthousiasme werden gevolgd. Jos meldde zich aan bij een voetbal- en atletiekvereniging; zijn broer zat op voetballen bij andere club. Vader en moeder vonden het prachtig dat hun twee jongens aan sport gingen doen zo lang het maar niet ten koste ging van de school. Jos zat op de lts om voor timmerman te leren, vond het prachtig werkstukken te maken en kwam daarom met hoge cijfers thuis. Hij was een pietje precies en leverde zijn werkstuk pas in als het naar zijn inzicht helemaal tot in de puntjes was. Later was hij als wielrenner net zo perfectionistisch op zijn materiaal. In zijn eerste jaren stond zijn fiets in de wintermaanden blinkend schoon onder een dekentje in de kast op zijn kamertje.
Diascans wielrennen
Jos Schipper (rechts) tijdens het Nederlands kampioenschap met achter hem vlnr Ad Wijnands, Johnny Broers, Hennie Stamsnijder en Johan van der Velde. (Foto: Cor Vos)
Hij was met het hardfietsen in aanraking gekomen omdat er in Baarn ieder jaar door de winkeliers een wielerronde werd georganiseerd voor schooljongens. Jos wilde graag meedoen, maar had geen fiets. Gelukkig kon hij er een lenen van de zoon van de paardenslager. Met honderden mensen langs het parcours weerde hij zich als een leeuw. Hij won niet, maar de wielerbacil had zich in hem genesteld en samen met zijn broer, die ook enthousiast was geworden, kocht hij van het geld uit hun spaarpotten een nieuwe Gazelle racefiets bij een fietsenmaker in Hilversum. Vader en moeder vonden het maar niks, bang als ze waren dat het ten koste van de schoolprestaties zou gaan. Broerlief hield het na korte tijd voor gezien, maar Jos had de smaak te pakken. Hij meldde zich bij Tempo en op zijn achttiende vroeg hij zijn eerste licentie aan. Hij had toen bij Toon de Jonge in Hilversum, in wielerkringen bekend als Rooie Toon, al een betere fiets gekocht. Dat was een tweedehands Joco, type Ronde van Nederland. In die tijd een fiets waar je onder wielrenners mee voor de dag kon komen.
“De fiets was beter dan de berijder”, herinnert Jos zich ruim veertig jaar later. “Ik zat er als een zoutzak op, het zag er niet uit. Dat zei iedereen, maar ik reed ze wel allemaal het snot voor de ogen. Ik was een knokker, een doordouwer en ging altijd in de aanval. Tactisch stelde het niks voor, want als de finale begon was ik meestal uitgepierd. Toch won ik in mijn eerste jaar bij de nieuwelingen vijftien koersen en behaalde ik veel ereplaatsen, nadat ik door Rooie Toon goed op de fiets was gezet. Toen ik amateur werd, ben ik voor halve dagen als timmerman bij een carrosseriebedrijf in Hilversum gaan werken. ’s Ochtends werken, ’s middags trainen en verder zo veel mogelijk koersen. Ik kon er goed van rondkomen, want met mijn sprint pakte ik elke week wel een paar honderd gulden. Na dat carrosseriebedrijf heb ik nog andere baantjes gehad, steeds voor halve dagen. Ik heb ook nog bij een verhuizer gewerkt, want van dat sjouwen met zware meubels werd ik sterker. Een soort krachttraining, toen niemand dat nog deed.”
Jos behaalde in de vier jaar dat hij bij de amateurs reed zo’n veertig overwinningen. Het waren allemaal criteriums waarin hij zegevierde, want hij bleef ver weg van de amateurklassiekers. Daar had hij niks te zoeken, want hij kon niet waaierrijden. Wel nam hij een keer deel aan een etappekoers in de Ardennen en ontdekte daar dat hij bergop goed mee kon. De beste Nederlandse amateurs van toen werden er af gereden, maar Jos werd keurig zevende in de eindstand. In Limburg won hij nog een klimkoers in Voerendaal, maar de bondscoach zag hem over het hoofd. Jos maalde er niet om, want hij had een mooi leven. Hij verdiende goed geld en wat kon het hem nou schelen dat hij bijna niet voor buitenlandse wedstrijden werd gevraagd. Alles wat hij kon had hij zich zelf geleerd. Meestal met schade en schande, maar hij werd er wel een betere wielrenner van. Wist hij veel over training en voeding, zonder die kennis reed hij ook prijs en verdiende hij met zijn baan erbij genoeg om zich goed te kunnen redden.
De enige goede raad die hij zich kan herinneren kwam van Gerrit Schulte. Hij had eens gelezen dat de Bossche Reus voorstander was van het rijden met een klein verzet en dat het goed voor een renner was om bij het trainen op een doortrappertje te rijden om gewend te raken aan een hoog beentempo en het ontwikkelen van stuurmanskunst. Op een doortrapper kun je niet remmen en dus moet je sturend uit de problemen zien te blijven. Op de vlakke weg was dat best te doen, maar in het trainingsgebied van Jos soms uiterst gevaarlijk. De Utrechtse heuvelrug zit vol met klimmetjes. Erop was geen probleem, maar omlaag ging Jos steeds harder. Er zijn geen ernstige ongelukken gebeurd, maar het heeft soms maar weinig gescheeld. Elk nadeel heb z’n voordeel en na verloop van tijd kon de autodidact uit Baarn sturen als de beste, had hij de souplesse van een baanrenner en was hij een van de betere spurters in het amateurpeloton. Hij werd opgemerkt door Herman Krott en met diens Amstel Bierploeg reed hij diverse klassiekers in het buitenland. In Nederland leerde hij eindelijk ook waaierrijden en toen achtte hij zichzelf rijp om beroepsrenner te worden.
Hij werkte in zijn laatste jaar bij de amateurs bij een bedrijf in Maartensdijk, waarvan de eigenaar een goede bekende van de familie De Moor was. Ger de Moor was eigenaar van Ormas BV in Bilthoven, een handelsonderneming in kantoormachines, die een bescheiden profploeg wilde opzetten. In een truitje van Ormas Sharp debuteerde Jos in 1974 bij de beroepsrenners met ploeggenoten als Harrie van Leeuwen en Piet de Wit. Hans de Moor, de zoon van de baas, was zijn ploegleider. Die wist niet wat hij zag toen Jos in zijn eerste koers bij de profs uit het peloton demarreerde en in luttele minuten naar de kopgroep reed. “Ik kon geweldig gaten dichtrijden, maar was ook wel eens te veel onder de indruk van grote namen. Ik zat in dat jaar in een criterium eens voorop met Harm Ottenbros. Die was wereldkampioen geweest, wist ik, en dus dacht ik die nooit kwijt te raken. Hij bleef maar in mijn wiel hangen en ik maar kop doen. Hij klopte me in de sprint en zegt: ‘Ik begrijp je niet Jos, als je drie trappen had gedaan was ik er af geweest.’ Ik kende mijn eigen kracht niet.”
Na vier jaar bij kleine ploegen criteriums en kermiskoersen te hebben gereden kreeg hij in 1978 een contract bij Marc Zeepcentrale, een formatie die een groot programma reed. Een jaar eerder had hij al voor de Belgische ploeg Ebo gereden en zijn debuut in de Ronde van Spanje gemaakt. Het werd niks, want toen hij er aan begon had hij al zoveel wedstrijdkilometers op zijn teller staan dat het lijf niet wilde wat Jos in zijn hoofd had. De ploeg reed op Superia-fietsen, de fabrikant ervan werd een jaar later de materiaalsponsor van Marc Zeepcentrale. Het was geen topploeg, maar wel een formatie met sterke renners in de gelederen. Met namen als Herman Vanspringel, Patrick Sercu en Ferdi Vandenhaute kwamen de uitnodigingen voor de grote wedstrijden vanzelf en zo ging Jos andermaal naar de Vuelta. Ook dit keer zag hij er weinig in. Hij had alle voorjaarsklassiekers gereden, plus nog een reeks andere Vlaamse koersen. Na Luik-Bastenaken-Luik reisde de ploeg direct naar Zaventem om er naar Spanje te vertrekken.
Jos ging met enige tegenzin mee om twee dagen later tijdens de proloog te merken dat in topsport alles mogelijk is. Met de negende tijd voltooide hij de korte openingsrit om een dag later de etappe Gijon-Gijon te winnen en in het klassement op te rukken naar de tweede plaats. De rangschikking is tijdens het verloop van de ronde nog enkele malen flink opgeschud, maar ondanks het feit dat zijn kopman Vandenhaute enkele dagen in de leiderstrui reed, handhaafde Jos zich steeds in de top. De Nederlander stak in supervorm en wist die drie weken lang vast te houden. Samen met de grote Spaanse klimmers ging hij de bergen over, mede dankzij de superlichte fiets die hem speciaal voor die etappes was aangemeten. “Dat ding was zo licht, dat ik er in de afdalingen bijna afwaaide.”
Tour de France 1980
Jos Schipper krijgt tactische aanwijzingen van zijn ploegleider (Foto: Cor Vos)
Met zijn prestaties in Spanje begon Jos aan de Tour de France te denken. “Als ik in de Vuelta bij de eerste vijf kan rijden, dan moet een uitslag bij de eerste veertig in de Tour mogelijk zijn.” Pas twee jaar later mocht hij het proberen. In de ploeg Marc-VRD, waarvan Lucien Van Impe – de Tourwinnaar van 1976 – de kopman was. Ook nu weer was Jos slecht voorbereid. Hij had in het voorjaar al zoveel koersdagen op zijn conto staan dat het lijf aan alle kanten kraakte en de moraal ver te zoeken was. “Ik was helemaal op en het was ook nog eens kloteweer. De eerste twee weken heeft het bijna elke dag geregend. Toch had ik er een succes van kunnen maken als ik in de tweede etappe was meegesprongen, toen drie Fransen demarreerden en de Belg Pevenage er achteraan ging. Met twee trappen had ik er bij gezeten, maar ik bleef zitten met m’n stomme kop. Pevenage heeft daarna geloof ik tien dagen in de gele trui gereden. Dat is het moeilijkste van wielrennen. Wanneer ga je? Ik ben toen niet gegaan en kon me wel voor m’n kop slaan. Wat Pevenage kon, had ik misschien ook wel gekund en ik was bovendien rapper, hoewel je dat altijd weer op de meet moet bewijzen. Ik heb die Tour wel uitgereden, maar kwam volkomen leeg in Parijs aan.”
Twee jaar later was Jos weer van de partij, nu als lid van de Belgische Wickes-ploeg.
De kopman was ditmaal Johan De Muynck, die veel steun aan Jos had in de ritten in het hooggebergte. Daar lag voor Jos ook zijn Waterloo, want vier dagen voor het einde in de beklimming van de Colombière kreeg de Nederlander twee kilometer voor de top ineens een verschrikkelijke dreun van de man met de hamer. “Ik zat in een groep met Hinault, Zoetemelk, Alban, Bernaudeau, Winnen, Van der Velde en nog een paar van die klassementsmannen en stond ineens geparkeerd. Ik weet niet hoe ik gefinisht ben, maar wel dat het vijf minuten voor sluitingstijd was. Ik ben die avond strontziek geworden en de volgende dag niet meer vertrokken. Ik had alles gedronken wat vloeibaar was en het maakte niet uit waar het vandaan kwam. Daardoor kreeg ik buikloop en was het voor mij einde verhaal.”
Ook in de voorjaarsklassiekers was Jos vaak in de voorste linies te vinden. In 1979 reed hij met een andere renner lang voorop in de Ronde van Vlaanderen, maar ze werden net voor de Bosberg teruggepakt door een groep met Raas, Demeyer, Willems, Kuiper en Godefroot. Jos kon aanklampen en eindigde uiteindelijk als zesde. Zijn vierde plaats in 1980 in Gent-Wevelgem mocht er ook zijn, evenals de al gememoreerde vierde stek in de Amstel Gold Race.
Na 1982 was er geen ploeg meer in hem geïnteresseerd. Het was vanwege de economische crisis een moeilijke tijd voor alle beroepsrenners die tegen de top aanzaten en Jos kon niet anders dan voor kleine ploegen zoveel mogelijk criteriums rijden om van start- en prijzengelden te leven. Eind 1984 kreeg hij tot zijn verrassing ineens vier aanbiedingen. Eén uit Spanje, één uit België en één van de Nederlandse ploeg PDM. Plus een aanbieding van de vestiging voor Zuid-West Nederland in Yerseke van Intervries Den Haan, een groothandel die de horeca beleverde met verse groenten, vlees, vis en alles wat een goed restaurant zijn klanten voorzet. Hij kon er vertegenwoordiger worden in het rayon Zeeland.
De keus was niet moeilijk, want Jos was met zijn 34 jaar een sportman op leeftijd geworden en met de verantwoording voor vrouw en dochtertje zag hij die baan als een kans om op een goede manier het bedrijfsleven in te stromen. Hij hoefde er niet voor te verhuizen, want hij woonde al tien jaar in Kwadendamme. Toen hij als beginnend prof veel in België koerste, logeerde hij daar regelmatig bij iemand die hem adviseerde daar iets te huren. Jos stond op het punt van trouwen en er was daar genoeg te huur. Het werd een mooie hoekwoning en toen hij die met zijn vrouw aan het inrichten was stonden er ineens twee renners in trainingsoutfit voor de deur. Het waren niemand minder dan Kees Bal en Jan Raas met de vraag of Jos meeging. Zo werd hij direct opgenomen in het Zeeuwse wielerwereldje dat voor buitenstaanders nog wel eens gesloten lijkt. Maar niet voor Jos, want die liep er bij de training nooit de kantjes af en kon zijn metgezellen regelmatig verrekte pijn doen.
Op die manier leerde hij de provincie tot in alle uithoeken kennen en met die kennis wist hij als buitendienstverkoper ook de meest afgelegen horecagelegenheid te vinden. Het bedrijf veranderde enkele malen van naam en eigenaar, maar Jos bleef om zijn klanten te bezoeken en staat nog steeds dag en nacht voor ze klaar. Er is eigenlijk niet zoveel veranderd, het bedrijf heet nu VHC Kreko Groep maar het leveringsprogramma en het klantenbestand zijn ongeveer gelijk gebleven.
In zijn privéleven vond wel een grote verandering plaats, toen zijn huwelijk met een meisje uit Bilthoven na vele jaren strandde. Na een periode als onwennige vrijgezel liep hij Arèke tegen het lijf, die toen als manager in een hotel in Domburg werkte en later zelfstandig ondernemer werd met een Bed & Breakfast in die populaire badplaats. Drie jaar geleden gaven ze elkaar het jawoord. Jos kreeg toen weer last van die wielerbacil die zich ooit in zijn lijf had genesteld. Als nieuwe activiteit binnen het bedrijf van zijn vrouw richtte hij Jos Schipper Adventures op, waarmee hij in de weekenden fietstochten door de provincie organiseert. Het heeft nog geen grote bekendheid, maar zijn fietsavonturen krijgen steeds meer aanhangers. Sportieve fietsers die van het toeren op de Zeeuwse dijken genieten, met de kop in de wind en een voldaan gevoel als ze na gedane arbeid in de Dorsvloer, de Bed & Breakfast van Arèke, verwend worden als in het duurste hotel ter wereld.
Jos Schipper was een goede renner, die in zijn beste jaren tegen de top aanzat, maar niet het geluk had in een echt grote ploeg te mogen rijden. Maar dat heeft hem nooit verdriet gedaan. Hij vindt dat hij er uit heeft gehaald wat er in zat en kijkt terug op een mooie periode in zijn leven. Als hij niet was gaan wielrennen, was hij waarschijnlijk timmerman in de bouw geworden of had hij zijn arbeidzaam leven in de hagelslagfabriek van De Ruijter gesleten. Net als zijn vader. Daar is niks mis mee, maar het wielrennen heeft hem veel meer gebracht. Zoals een schat aan mooie herinneringen aan de tijd dat hij met respect werd bejegend door de groten van het internationale wielerpeloton. Bernard Hinault, Joop Zoetemelk, Jan Raas, Freddy Maertens en Roger De Vlaeminck hebben allemaal geweten waartoe Jos Schipper in staat was.
Advertentie

Geplaatst op 29 november 2014, in Sport en getagd als . Markeer de permalink als favoriet. Reacties uitgeschakeld voor ALS JE DE TOUR NIET HEBT GEREDEN, DEEL 2.

Reacties zijn gesloten.

%d bloggers liken dit: